De klapekster heeft in deze muis een mooie prooi gevangen.
De klapekster heeft in deze muis een mooie prooi gevangen. Jan Ebbenn

Natuur onder de loep: Klapekster, zangvogel met roofvogelmanieren

Natuur Natuur 315 keer gelezen

SCHIJNDEL | De klapekster, heeft een goed in het gehoor liggende naam voor een in Nederland zeldzame zangvogel ter grootte van een merel. Echter met roofvogelmanieren. Jan Ebben zette hem voor u op de foto. Zijn naam dankt hij aan zijn kleur, donker met wit, en met een lange staart, zoals een ekster. Klappen is een synoniem voor biddend vliegen: met klapperende vleugels stilstaand in de lucht. De Latijnse naam is ontleend aan zijn gedrag: Lanius excubitor. Lanius betekend slachter, excubitor is een wachter.

Wachter omdat het leefmilieu van de klapekster bestaat uit open landschappen met een lage begroeiing en hier en daar een struik of boom die wordt gebruikt als wachtpost. Bijvoorbeeld hoogveengebieden, heidevelden en in mindere mate duinen. Heidevelden die begraasd worden met schapen of runderen vallen in de smaak. De begroeiing is kort, prooidieren zijn zo goed zichtbaar. De mest van grazers zorgt voor grote aantallen smakelijke mestkevers.
Slachter omdat de klapekster op een opzichtige manier met zijn prooi omgaat. Hij heeft geen sterke klauwen zoals een roofvogel, maar pakt zijn prooi met de snavel. Die wordt vastgeprikt op de stekels van gedoornde struiken (bijvoorbeeld een meidoorn) of op prikkeldraad. Dat zijn vooral kevers, muizen, kleine vogeltjes en op warme dagen hagedissen. De klapekster eet, door van zijn opgeprikte prooi stukjes af te scheuren en die zo in kleine brokken naar binnen te werken. Niet zoals roofvogels die de prooi met hun klauwen vasthouden of als een uil die muizen met huid en haar compleet naar binnen slokt.
Als broedvogel komt de klapekster niet meer voor in Nederland. Nederland is te netjes geworden. Tot de eeuwwisseling wel, als zeldzame broedvogel, voornamelijk op heidevelden in Drenthe, op de Veluwe en in Brabant. Klapeksters zijn wel te zien als wintergast, in beperkte aantallen. Naar schatting overwinteren er in Nederland tussen de 250 en 500 exemplaren. Het specifieke biotoop en zijn fanatieke territoriumgedrag beperkt ook de aantallen Ringonderzoek leert dat de wintergasten voornamelijk afkomstig zijn uit broedgebieden in Scandinavië. De geoefende vogelaar vindt ze wel in deze maanden. Door het soort terrein en hun opvallende jachtgedrag: wachtend boven in een boom of struik of klapperend stilstaand in de lucht. Klapeksters hebben ook in de winter een vast territorium van tussen de 50 en 250 hectaren. Dezelfde vogels komen daar telkens terug. Dichtbij biedt het natuurgebied De Maashorst de meeste kans. Daar overwinteren elk jaar een aantal exemplaren.

We zijn op zoek naar echte vogelkenners in Schijndel. Ben jij of ken jij een vogelkenner? Stuur dan een mail naar redactie@mooischijndel.nl

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant

Het laatste nieuws

Uit de krant